Over mijn werk

Ik rijd veel door Friesland en in vakantie door Drenthe en Overijsel en maak opnames van sporen, begroeiing maar ook van beweging en geluiden. Om tot onderwerpen te komen gebruik ik manieren om mij te inspireren. Ik ga vooral dwalen door dorpen, steden en landschappen. Meestal voer ik mijn onderwerp direct uit en kijk daarna of het anders kan. Mijn onderwerpen probeer ik op verschillende manieren te benaderen. Ik vraag mij af welke materialen ik in mijn werk wil gebruiken, hoe lang ik de video maak, welke geluidseffecten ik toevoeg en hoe ik de beeldelementen rangschik. Zo maak ik steeds keuzes die het beste lijken om het werk uit te voeren. Wat ik van mijzelf verwacht is dat ik bewust ben van mijn proces en de keuzes die ik maak kan benoemen. 

 

Tijd speelt vaak een rol in mijn kunst. Al in de tijd van de jagers en verzamelaars werd het wiel uitgevonden. En met de uitvinding van de stoommachine werden paarden vervangen door stoomlocomotieven. Dan vind ik het interessant hoe ik deze gebeurtenissen aan elkaar kan verbinden. Ik vraag mij af wat ik in beeld breng, hoe het eruit zit en hoe ik dit in beeld breng. Zo vertel ik het nieuwe verhaal van tijd in mijn werken over de gebeurtenissen en oplossingen. 

 

Ik maak korte filmpjes met een spiegelreflexcamera. Ik bedenk altijd dat de kijker van mijn videokunst door een raam kijkt. Ze zien alleen wat ik heb uitgekozen om ze te laten zien. De kijk op de situatie kan ik dan weer beïnvloeden door bepaalde delen van de werkelijkheid wel of niet te laten zien. 

 

In mijn werk Sporen gemaakt aan de Wolfskuilstraat Ommen wilde ik deze twee gebeurtenissen met elkaar verbinden. In de film zie je afdrukken van hoeven met het geluid van een denderende trein, het ruiterpad, het geluid en beeld van de overwegbel. Ik wilde alleen de afdrukken filmen zonder dat er een huifkar voorbij rijdt. Uiteindelijk gaat het mij er niet alleen om wat er voor de camera gebeurt maar ook hoe ik de camera gebruik. 

 

Al deze afzonderlijke beelden voeg ik aaneen omdat hetgeen dat ik wil voortbrengen simpelweg in de afzonderlijke opnamen niet voorhanden is. Het gaat dan om het idee, een associatie, een gevoel, beleving of betekenis. 

 

Wulfila Wallenburg 2024